Omdat wij in de trimsalon intensief met een hond bezig zijn, komen wij ook andersoortige aandoeningen tegen dan die van de vacht of huid. Soms heeft de eigenaar het zelf nog niet ontdekt, maar onze ervaring is ook dat men vaak te lang wacht om het te laten behandelen. Wij geven daar de mensen dan advies over of sturen ze door naar de dierenarts. Hieronder enkele van deze aandoeningen.
Anaalklieren
De anaalklieren zijn twee kleine geurkliertjes die in de sluitspier van de anus ingebed liggen. Bij de voorouders van onze honden gaven ze de ontlasting een speciaal geurtje. Hiermee werd het territorium afgebakend. Bij onze huishonden is deze functie grotendeels verloren gegaan. De kliertjes zijn er nog wel en kunnen voor veel overlast zorgen door overvuld en/of ontstoken te raken.
Klachten: Als de kliertjes overvuld of ontstoken zijn, gaan honden in de omgeving (rond de staart) zitten likken en bijten, soms tot bloedens toe. Deze irritatie kan zich uitbreiden over het hele lichaam. Ook het zogenaamde sleetje rijden is een poging om van de irritatie en jeuk af te komen. De hond schuift hierbij met z’n achterste over de grond, vaak met de achterpoten omhoog.
Met deze klachten kunt u ook bij onze trimsalon terecht voor het verhelpen daarvan.Een ander probleem is het anaalklierabces (steenpuist). Hierbij is een ontsteking ontstaan in de anaalklier en is het kliertje gevuld met pus. Dit baant zich vervolgens een weg naar buiten. Als het abces nog niet is doorgebroken ziet u naast de anus een zeer pijnlijke zwelling, is het wel doorgebroken dan ziet u naast de anus een klein gaatje waar bloed en pus uitkomt.
Diagnose: Heeft uw hond jeuk bij zijn staartwortel of al over grote delen van zijn lijf, rijdt hij sleetje dan kunt u terecht bij onze trimsalon, of ziet u een vreemde zwelling bij zijn anus dan is de kans groot dat er iets mis is met z’n anaalklieren en is een bezoek aan uw dierenarts aan te raden.Uw dierenarts zal eerst kijken of er misschien nog andere oorzaken zijn voor de klachten (lintwormen, vlooien) en vervolgens de anaalklieren van de hond of kat bevoelen. Aangezien de kliertjes in de sluitspier zitten betekent dit dat hij de hond rectaal zal moeten onderzoeken. Met een vinger in de anus wordt de anaalklier opgezocht en indien nodig schoongemaakt. De behandeling is voor de hond onaangenaam, maar alleen bij een ontsteking echt pijnlijk. Het stinkt wel!
Behandeling: In de meeste gevallen is het voldoende dat de kliertjes worden leeg gedrukt, maar in enkele gevallen is verdere behandeling noodzakelijk.Wanneer de anaalklieren ontstoken zijn zal de dierenarts uw dier een medicijnenkuur voorschrijven om de jeuk en irritatie de kop in te drukken. Anaalklierabcessen worden geopend en uitgespoeld, dit is zo pijnlijk dat ze een roesje krijgen. Ook hier wordt met medicijnen na behandeld om de ontsteking weg te krijgen. Bij sommige dieren helpt het leegdrukken van de kliertjes maar heel kort. Na enkele weken zijn ze weer vol en beginnen de problemen opnieuw. In deze gevallen is het verstandig om de klieren operatief weg te laten nemen.
Operatie: Zoals gezegd is het mogelijk om de klieren operatief te verwijderen. Uw huisdier wordt verdoofd, de haren om de anus worden weggeschoren en de anaalklieren leeg gedrukt. De kliertjes worden gevuld met een kunststof om ze tijdens de operatie makkelijker terug te vinden. Naast de anus wordt een klein sneetje gemaakt en de anaalklier wordt uit de sluitspier gepeld en verwijderd. Vervolgens wordt de wond gehecht.De andere klier wordt op dezelfde wijze behandeld.De sluitspier mag niet worden beschadigd, omdat dit zou kunnen leiden tot incontinentie - het niet meer op kunnen houden van ontlasting. Dit zelfde risico bestaat bij een anaalklierabces. Het is belangrijk dat dit door een snelle behandeling voorkomen wordt.
Samenvatting: Anaalklierproblemen komen vaak voor. Meestal is er sprake van jeuk in de buurt van de staart, die zich kan uitbreiden over het hele lichaam. De problemen zijn goed te behandelen, maar in hardnekkige gevallen kan een operatie de aangewezen weg zijn.
De anaalklieren zijn twee kleine geurkliertjes die in de sluitspier van de anus ingebed liggen. Bij de voorouders van onze honden gaven ze de ontlasting een speciaal geurtje. Hiermee werd het territorium afgebakend. Bij onze huishonden is deze functie grotendeels verloren gegaan. De kliertjes zijn er nog wel en kunnen voor veel overlast zorgen door overvuld en/of ontstoken te raken.
Klachten: Als de kliertjes overvuld of ontstoken zijn, gaan honden in de omgeving (rond de staart) zitten likken en bijten, soms tot bloedens toe. Deze irritatie kan zich uitbreiden over het hele lichaam. Ook het zogenaamde sleetje rijden is een poging om van de irritatie en jeuk af te komen. De hond schuift hierbij met z’n achterste over de grond, vaak met de achterpoten omhoog.
Met deze klachten kunt u ook bij onze trimsalon terecht voor het verhelpen daarvan.Een ander probleem is het anaalklierabces (steenpuist). Hierbij is een ontsteking ontstaan in de anaalklier en is het kliertje gevuld met pus. Dit baant zich vervolgens een weg naar buiten. Als het abces nog niet is doorgebroken ziet u naast de anus een zeer pijnlijke zwelling, is het wel doorgebroken dan ziet u naast de anus een klein gaatje waar bloed en pus uitkomt.
Diagnose: Heeft uw hond jeuk bij zijn staartwortel of al over grote delen van zijn lijf, rijdt hij sleetje dan kunt u terecht bij onze trimsalon, of ziet u een vreemde zwelling bij zijn anus dan is de kans groot dat er iets mis is met z’n anaalklieren en is een bezoek aan uw dierenarts aan te raden.Uw dierenarts zal eerst kijken of er misschien nog andere oorzaken zijn voor de klachten (lintwormen, vlooien) en vervolgens de anaalklieren van de hond of kat bevoelen. Aangezien de kliertjes in de sluitspier zitten betekent dit dat hij de hond rectaal zal moeten onderzoeken. Met een vinger in de anus wordt de anaalklier opgezocht en indien nodig schoongemaakt. De behandeling is voor de hond onaangenaam, maar alleen bij een ontsteking echt pijnlijk. Het stinkt wel!
Behandeling: In de meeste gevallen is het voldoende dat de kliertjes worden leeg gedrukt, maar in enkele gevallen is verdere behandeling noodzakelijk.Wanneer de anaalklieren ontstoken zijn zal de dierenarts uw dier een medicijnenkuur voorschrijven om de jeuk en irritatie de kop in te drukken. Anaalklierabcessen worden geopend en uitgespoeld, dit is zo pijnlijk dat ze een roesje krijgen. Ook hier wordt met medicijnen na behandeld om de ontsteking weg te krijgen. Bij sommige dieren helpt het leegdrukken van de kliertjes maar heel kort. Na enkele weken zijn ze weer vol en beginnen de problemen opnieuw. In deze gevallen is het verstandig om de klieren operatief weg te laten nemen.
Operatie: Zoals gezegd is het mogelijk om de klieren operatief te verwijderen. Uw huisdier wordt verdoofd, de haren om de anus worden weggeschoren en de anaalklieren leeg gedrukt. De kliertjes worden gevuld met een kunststof om ze tijdens de operatie makkelijker terug te vinden. Naast de anus wordt een klein sneetje gemaakt en de anaalklier wordt uit de sluitspier gepeld en verwijderd. Vervolgens wordt de wond gehecht.De andere klier wordt op dezelfde wijze behandeld.De sluitspier mag niet worden beschadigd, omdat dit zou kunnen leiden tot incontinentie - het niet meer op kunnen houden van ontlasting. Dit zelfde risico bestaat bij een anaalklierabces. Het is belangrijk dat dit door een snelle behandeling voorkomen wordt.
Samenvatting: Anaalklierproblemen komen vaak voor. Meestal is er sprake van jeuk in de buurt van de staart, die zich kan uitbreiden over het hele lichaam. De problemen zijn goed te behandelen, maar in hardnekkige gevallen kan een operatie de aangewezen weg zijn.
Melkklier-gezwellen
Melkkliergezwellen zijn de meest voorkomende soort van gezwellen bij de hond. Ze kunnen zowel goed- als kwaadaardig zijn. Bij oudere teven voelen we knobbeltjes onder de buik in de buurt van de tepels.
Voorkomen: De aandoening komt uitsluitend bij teven voor. De dieren zijn vaak van middelbare leeftijd (±/- 7 jaar) als de eerste knobbeltjes ontstaan. Honden die jong gesteriliseerd zijn, dat wil zeggen vôôr de vijfde loopsheid, lopen veel minder risico. Dieren die veel met antiloopsheid preparaten (prikpil bijvoorbeeld) behandeld zijn hebben meer kans op problemen. Het maakt niet uit of de teven jongen gehad hebben.
Oorzaak: De oorzaak is, zoals bij ieder gezwel, een ontsporing van de normale celgroei. De groei van cellen wordt door het lichaam strak in de hand gehouden. Er mogen er niet te veel of te weinig zijn. Bij tumoren gaat de groei ongeremd door met alle gevolgen hiervan. Dat hormonen bij het ontstaan van melkliergezwellen een belangrijke rol spelen blijkt uit het feit dat jong gesteriliseerde teven bijna nooit gezwellen krijgen, terwijl niet gesteriliseerde dieren vaak tumoren ontwikkelen. Het geven van extra hormonen (antiloopsheidmiddelen) doet het risico toenemen.
Diagnose: Het is niet zo moeilijk om vast te stellen of een dier gezwellen in de melkklieren heeft.Maar soms zijn ze zo klein dat de eigenaar ze zelf niet ontdekt heeft,en omdat wij in de trimsalon intensief met uw hond bezig zijn komen wij ze altijd tegen en waarschuwen de mensen dan ook dat ze even met de hond langs de dierenarts gaan om het te laten controleren. Onder de buik zijn dan in de buurt van de tepels onderhuidse knobbels voelbaar. Het is helaas niet mogelijk on aan de buitenkant te zien of een knobbel goed- of kwaad-aardig is. Een extra probleem is dat melkkliergezwellen goedaardig kunnen beginnen, maar later toch kwaadaardig kunnen worden. Bij het onderzoek letten we op de grootte, plaats, aantal en verplaatsbaar van de knobbels.
Het is mogelijk om door het wegnemen en laten onderzoeken van een stukje weefsel vast te stellen om wat voor soort gezwel het gaat. Nadeel is dat het gezwel verder blijft zitten, waardoor vaak een tweede operatie nodig is. Bij een goedaardig gezwel is er bovendien kans dat als het blijft zitten het later toch nog ontaardt. Reden voor ons om in de meeste gevallen de hele tumor weg te nemen. Hiernaast controleren we lymfeklieren en longen op eventuele uitzaaiingen. Dit kan door voelen, het wegnemen van kleine stukjes weefsel net een naald, of, bij de longen door middel van röntgenfoto's.
Behandeling: Als er al uitzaaiingen aanwezig zijn is genezing niet meer mogelijk. In sommige gevallen is het wel mogelijk om door een operatie of een chemokuur het leven van de patiënt te verlengen en de pijn te verlichten. Helaas is het niet mogelijk om met zekerheid vast te stellen dat er geen uitzaaiingen zijn. In een vroeg stadium zijn ze zo klein dat ze niet op te sporen zijn. Zijn er geen uitzaaiingen te vinden, dan is behandeling zinvol. Zeker bij kwaadaardige tumoren geldt dat hoe eerder ze weggehaald worden, des te groter de kans op genezing is.
Het is een fabeltje dat gezwellen harder gaan groeien als er aan geopereerd wordt en dat je ze daarom beter kunt laten zitten. Bij de operatie worden de tumoren met omringend weefsel ruim weggenomen om zeker te zijn dat al het afwijkende weefsel verwijderd is. Meestal zullen we proberen om een complete melklijst te verwijderen. Dit betekent dat we alle melkklieren aan een kant wegnemen. Op deze wijze voorkomen we dat we weefsel laten zitten wat ook kan ontaarden en een nieuwe operatie noodzakelijk maakt.
Bij de meeste dieren is het technisch niet mogelijk in een operatie beide kanten te behandelen. Mocht het toch nodig zijn om beide zijden te verwijderen dan doen we dit in 2 operaties met 6 weken tussentijd zodat de wond eerst kan genezen. Eventueel kan de operatie worden gecombineerd met een sterilisatie. Zo wordt voorkomen dat de hond later nog een baarmoederontsteking kan krijgen (een veel voorkomende kwaal bij oudere teven). Bovendien is een volgende melkklieroperatie dan makkelijker, omdat het klierweefsel kleiner wordt. Het helpt echter niet meer om nieuwe gezwellen te voorkom(een slangetje).
Een ander probleem zijn wondinfecties. Deze ontstaan vaak doordat de dieren aan de wond likken, waardoor de wond ontstoken raakt. Het likken kan worden voorkomen door het dier een kap om te doen. Dit vinden ze niet leuk, maar het is beter dan wekenlang een ontstoken wond te hebben.
Vooruitzichten: De vooruitzichten voor een teef na behandeling zijn afhankelijk van het soort gezwel wat is weggehaald. Bij een goedaardig gezwel zijn er geen problemen te verwachten, maar bij kwaadaardige gezwellen is er altijd kans op aangroei van het gezwel (als het niet geheel verwijderd was) of uitzaaiingen. Een zinvolle uitspraak over de aard van het gezwel is alleen mogelijk als het opgestuurd is voor weefselonderzoek. Uitzaaiingen zijn in een vroeg stadium helaas op geen enkele wijze aan te tonen. De aanwezigheid hiervan wordt soms pas na maanden duidelijk. Zijn er uitzaaiingen dan zijn de vooruitzichten voor de patiënt ronduit slecht. Genezing is niet meer mogelijk en de tijd die het dier nog rest is kort.
Samenvatting: Constateert u bij uw hond diktes in de buurt van de tepels, neem dan contact op met uw dierenarts. Als er vroeg wordt ingegrepen zijn de kansen op herstel het grootst. In overleg met uw dierenarts kunt u bepalen wat voor uw dier de beste behandelingsmethode is. Afwachten heeft geen zin, gezwellen verdwijnen nooit vanzelf.
Melkkliergezwellen zijn de meest voorkomende soort van gezwellen bij de hond. Ze kunnen zowel goed- als kwaadaardig zijn. Bij oudere teven voelen we knobbeltjes onder de buik in de buurt van de tepels.
Voorkomen: De aandoening komt uitsluitend bij teven voor. De dieren zijn vaak van middelbare leeftijd (±/- 7 jaar) als de eerste knobbeltjes ontstaan. Honden die jong gesteriliseerd zijn, dat wil zeggen vôôr de vijfde loopsheid, lopen veel minder risico. Dieren die veel met antiloopsheid preparaten (prikpil bijvoorbeeld) behandeld zijn hebben meer kans op problemen. Het maakt niet uit of de teven jongen gehad hebben.
Oorzaak: De oorzaak is, zoals bij ieder gezwel, een ontsporing van de normale celgroei. De groei van cellen wordt door het lichaam strak in de hand gehouden. Er mogen er niet te veel of te weinig zijn. Bij tumoren gaat de groei ongeremd door met alle gevolgen hiervan. Dat hormonen bij het ontstaan van melkliergezwellen een belangrijke rol spelen blijkt uit het feit dat jong gesteriliseerde teven bijna nooit gezwellen krijgen, terwijl niet gesteriliseerde dieren vaak tumoren ontwikkelen. Het geven van extra hormonen (antiloopsheidmiddelen) doet het risico toenemen.
Diagnose: Het is niet zo moeilijk om vast te stellen of een dier gezwellen in de melkklieren heeft.Maar soms zijn ze zo klein dat de eigenaar ze zelf niet ontdekt heeft,en omdat wij in de trimsalon intensief met uw hond bezig zijn komen wij ze altijd tegen en waarschuwen de mensen dan ook dat ze even met de hond langs de dierenarts gaan om het te laten controleren. Onder de buik zijn dan in de buurt van de tepels onderhuidse knobbels voelbaar. Het is helaas niet mogelijk on aan de buitenkant te zien of een knobbel goed- of kwaad-aardig is. Een extra probleem is dat melkkliergezwellen goedaardig kunnen beginnen, maar later toch kwaadaardig kunnen worden. Bij het onderzoek letten we op de grootte, plaats, aantal en verplaatsbaar van de knobbels.
Het is mogelijk om door het wegnemen en laten onderzoeken van een stukje weefsel vast te stellen om wat voor soort gezwel het gaat. Nadeel is dat het gezwel verder blijft zitten, waardoor vaak een tweede operatie nodig is. Bij een goedaardig gezwel is er bovendien kans dat als het blijft zitten het later toch nog ontaardt. Reden voor ons om in de meeste gevallen de hele tumor weg te nemen. Hiernaast controleren we lymfeklieren en longen op eventuele uitzaaiingen. Dit kan door voelen, het wegnemen van kleine stukjes weefsel net een naald, of, bij de longen door middel van röntgenfoto's.
Behandeling: Als er al uitzaaiingen aanwezig zijn is genezing niet meer mogelijk. In sommige gevallen is het wel mogelijk om door een operatie of een chemokuur het leven van de patiënt te verlengen en de pijn te verlichten. Helaas is het niet mogelijk om met zekerheid vast te stellen dat er geen uitzaaiingen zijn. In een vroeg stadium zijn ze zo klein dat ze niet op te sporen zijn. Zijn er geen uitzaaiingen te vinden, dan is behandeling zinvol. Zeker bij kwaadaardige tumoren geldt dat hoe eerder ze weggehaald worden, des te groter de kans op genezing is.
Het is een fabeltje dat gezwellen harder gaan groeien als er aan geopereerd wordt en dat je ze daarom beter kunt laten zitten. Bij de operatie worden de tumoren met omringend weefsel ruim weggenomen om zeker te zijn dat al het afwijkende weefsel verwijderd is. Meestal zullen we proberen om een complete melklijst te verwijderen. Dit betekent dat we alle melkklieren aan een kant wegnemen. Op deze wijze voorkomen we dat we weefsel laten zitten wat ook kan ontaarden en een nieuwe operatie noodzakelijk maakt.
Bij de meeste dieren is het technisch niet mogelijk in een operatie beide kanten te behandelen. Mocht het toch nodig zijn om beide zijden te verwijderen dan doen we dit in 2 operaties met 6 weken tussentijd zodat de wond eerst kan genezen. Eventueel kan de operatie worden gecombineerd met een sterilisatie. Zo wordt voorkomen dat de hond later nog een baarmoederontsteking kan krijgen (een veel voorkomende kwaal bij oudere teven). Bovendien is een volgende melkklieroperatie dan makkelijker, omdat het klierweefsel kleiner wordt. Het helpt echter niet meer om nieuwe gezwellen te voorkom(een slangetje).
Een ander probleem zijn wondinfecties. Deze ontstaan vaak doordat de dieren aan de wond likken, waardoor de wond ontstoken raakt. Het likken kan worden voorkomen door het dier een kap om te doen. Dit vinden ze niet leuk, maar het is beter dan wekenlang een ontstoken wond te hebben.
Vooruitzichten: De vooruitzichten voor een teef na behandeling zijn afhankelijk van het soort gezwel wat is weggehaald. Bij een goedaardig gezwel zijn er geen problemen te verwachten, maar bij kwaadaardige gezwellen is er altijd kans op aangroei van het gezwel (als het niet geheel verwijderd was) of uitzaaiingen. Een zinvolle uitspraak over de aard van het gezwel is alleen mogelijk als het opgestuurd is voor weefselonderzoek. Uitzaaiingen zijn in een vroeg stadium helaas op geen enkele wijze aan te tonen. De aanwezigheid hiervan wordt soms pas na maanden duidelijk. Zijn er uitzaaiingen dan zijn de vooruitzichten voor de patiënt ronduit slecht. Genezing is niet meer mogelijk en de tijd die het dier nog rest is kort.
Samenvatting: Constateert u bij uw hond diktes in de buurt van de tepels, neem dan contact op met uw dierenarts. Als er vroeg wordt ingegrepen zijn de kansen op herstel het grootst. In overleg met uw dierenarts kunt u bepalen wat voor uw dier de beste behandelingsmethode is. Afwachten heeft geen zin, gezwellen verdwijnen nooit vanzelf.
Tandsteen
Tandsteen is verantwoordelijk voor het allergrootste deel van de gebitsproblemen. Cariës ("gaatjes") zoals bij de mens komen nauwelijks voor.
Met het vorderen van de leeftijd wordt de kans op vorming van tandsteen groter. Kleinere hondenrassen hebben er meer en sneller last van.
Het begin van tandsteen is een zacht laagje aanslag door voedselrestjes en speekselbestanddelen dat altijd op het gebit wordt gevormd. In dat laagje slaan stoffen neer waardoor een harde laag bruin tandsteen ontstaat, het eerst op de overgang van kies naar tandvlees. Als dat zachte laagje dagelijks door meerdere keren goed poetsen wordt verwijderd krijgt tandsteen geen kans zich te vormen.
Eenmaal gevormd tandsteen laat zich niet meer door poetsen verwijderen. Het eerste gevolg van tandsteen is een onaangename geur uit de bek. De geur wordt veroorzaakt door de vele voedselrestjes die op en tussen de onregelmatigheden van het tandsteenoppervlak zitten en door bacteriën.
Het tandsteen dringt zich onder het tandvlees en veroorzaakt daar een ontsteking. Deze ontsteking kan zich rond de kieswortel uitbreiden, waardoor een kies uiteindelijk los kan gaan zitten. De dieren lijken er lang niet altijd last van te hebben, ze eten en spelen zonder pijn te tonen.
Vaak merkt een eigenaar overigens wel op dat een wat oudere hond na een gebitsbehandeling toch vrolijker is dan ervoor. Alles wat aan de leeftijd van de hond geweten werd, blijkt dan door overlast van het gebit veroorzaakt te zijn.
Daarnaast vormen ontstoken kiezen en de bacteriën in de mondholte een voortdurend risico voor het ontstaan van een septicaemie (bloedvergiftiging) en dat betekent echt ziek zijn met hoge koorts, met soms de dood als gevolg. Door tijdige verwijdering van tandsteen kunnen tandvleesontsteking en de gevolgen daarvan voorkomen worden. Soms moeten slechte kiezen of tanden worden getrokken en is een kuur antibiotica nodig. Een goede behandeling is over het algemeen alleen onder een (meestal lichte) narcose mogelijk.
Het volledig voorkomen van de tandsteenvorming blijkt moeilijk te zijn. Het ene dier vormt sneller tandsteen dan het andere. Waar dat verschil door veroorzaakt wordt is niet bekend. Het type voedsel heeft invloed, maar ook onbekende factoren (mogelijk erfelijke aanleg en speekselsamenstelling) zullen een rol spelen.
Minstens tweemaal per dag goed tandjes poetsen zou de beste oplossing zijn, maar dat is vaak niet haalbaar. Maar alle beetjes helpen en ook twee of driemaal per week het gebit schoonmaken is zinvol.
Bij de hond zijn een gaasje of een niet te grote zachte tandenborstel hiervoor geschikt, wij kunnen u een speciale borstel en hondentandpasta leveren. Als op die manier vooral de hoektanden en de grote bovenkiezen schoon te houden zijn, dan wordt de verdere vorming van tandsteen al aanzienlijk vertraagd en wordt het risico van gebitsproblemen als gevolg van tandsteen veel kleiner.
Ook in onze trimsalon kunnen wij gebitsverzorging doen,maar zit er teveel aanslag op het gebit van uw hond dan sturen wij u door naar de dierenarts. Dus u kunt er beter op tijd bij zijn.
Tandsteen is verantwoordelijk voor het allergrootste deel van de gebitsproblemen. Cariës ("gaatjes") zoals bij de mens komen nauwelijks voor.
Met het vorderen van de leeftijd wordt de kans op vorming van tandsteen groter. Kleinere hondenrassen hebben er meer en sneller last van.
Het begin van tandsteen is een zacht laagje aanslag door voedselrestjes en speekselbestanddelen dat altijd op het gebit wordt gevormd. In dat laagje slaan stoffen neer waardoor een harde laag bruin tandsteen ontstaat, het eerst op de overgang van kies naar tandvlees. Als dat zachte laagje dagelijks door meerdere keren goed poetsen wordt verwijderd krijgt tandsteen geen kans zich te vormen.
Eenmaal gevormd tandsteen laat zich niet meer door poetsen verwijderen. Het eerste gevolg van tandsteen is een onaangename geur uit de bek. De geur wordt veroorzaakt door de vele voedselrestjes die op en tussen de onregelmatigheden van het tandsteenoppervlak zitten en door bacteriën.
Het tandsteen dringt zich onder het tandvlees en veroorzaakt daar een ontsteking. Deze ontsteking kan zich rond de kieswortel uitbreiden, waardoor een kies uiteindelijk los kan gaan zitten. De dieren lijken er lang niet altijd last van te hebben, ze eten en spelen zonder pijn te tonen.
Vaak merkt een eigenaar overigens wel op dat een wat oudere hond na een gebitsbehandeling toch vrolijker is dan ervoor. Alles wat aan de leeftijd van de hond geweten werd, blijkt dan door overlast van het gebit veroorzaakt te zijn.
Daarnaast vormen ontstoken kiezen en de bacteriën in de mondholte een voortdurend risico voor het ontstaan van een septicaemie (bloedvergiftiging) en dat betekent echt ziek zijn met hoge koorts, met soms de dood als gevolg. Door tijdige verwijdering van tandsteen kunnen tandvleesontsteking en de gevolgen daarvan voorkomen worden. Soms moeten slechte kiezen of tanden worden getrokken en is een kuur antibiotica nodig. Een goede behandeling is over het algemeen alleen onder een (meestal lichte) narcose mogelijk.
Het volledig voorkomen van de tandsteenvorming blijkt moeilijk te zijn. Het ene dier vormt sneller tandsteen dan het andere. Waar dat verschil door veroorzaakt wordt is niet bekend. Het type voedsel heeft invloed, maar ook onbekende factoren (mogelijk erfelijke aanleg en speekselsamenstelling) zullen een rol spelen.
Minstens tweemaal per dag goed tandjes poetsen zou de beste oplossing zijn, maar dat is vaak niet haalbaar. Maar alle beetjes helpen en ook twee of driemaal per week het gebit schoonmaken is zinvol.
Bij de hond zijn een gaasje of een niet te grote zachte tandenborstel hiervoor geschikt, wij kunnen u een speciale borstel en hondentandpasta leveren. Als op die manier vooral de hoektanden en de grote bovenkiezen schoon te houden zijn, dan wordt de verdere vorming van tandsteen al aanzienlijk vertraagd en wordt het risico van gebitsproblemen als gevolg van tandsteen veel kleiner.
Ook in onze trimsalon kunnen wij gebitsverzorging doen,maar zit er teveel aanslag op het gebit van uw hond dan sturen wij u door naar de dierenarts. Dus u kunt er beter op tijd bij zijn.
Voorhuidontsteking
Voorhuidontsteking of balanopostitis in vaktaal is een veel voorkomend probleem bij reuen. De reu verliest hierbij steeds enkele druppeltjes pus uit z'n geslachtsopening. De hond zelf heeft er nauwelijks hinder van, maar zijn omgeving vaak des te meer.
Oorzaak: De oorzaak is een infectie van de voorhuid. Dit treedt heel makkelijk op omdat de omstandigheden binnen de voorhuid ideaal zijn voor een kwaadwillende bacterie. Het is er warm, vochtig en ook aan voedsel in de vorm van urine is geen gebrek.
Voorkomen: Voorhuidontsteking zien we bij geslachtsrijpe reuen van alle rassen en alle leeftijden. Bijna alle reuen hebben er af en toe last van, maar bij sommigen neemt het echt hinderlijke vormen aan.
Diagnose: Het is niet moeilijk om vast te stellen of een reu een voorhuidontsteking heeft. Een blik op z'n geslachtsdeel is meestal voldoende om te weten hoe het ervoor staat. Bovendien verraadt de patiënt zich door een spoor van pusdruppeltjes achter te laten.
Behandeling: laat een natuurgeneeskundige voor dieren naar dit probleem kijken, omdat het vaak met de weerstand van de hond te maken heeft.
Voorhuidontsteking of balanopostitis in vaktaal is een veel voorkomend probleem bij reuen. De reu verliest hierbij steeds enkele druppeltjes pus uit z'n geslachtsopening. De hond zelf heeft er nauwelijks hinder van, maar zijn omgeving vaak des te meer.
Oorzaak: De oorzaak is een infectie van de voorhuid. Dit treedt heel makkelijk op omdat de omstandigheden binnen de voorhuid ideaal zijn voor een kwaadwillende bacterie. Het is er warm, vochtig en ook aan voedsel in de vorm van urine is geen gebrek.
Voorkomen: Voorhuidontsteking zien we bij geslachtsrijpe reuen van alle rassen en alle leeftijden. Bijna alle reuen hebben er af en toe last van, maar bij sommigen neemt het echt hinderlijke vormen aan.
Diagnose: Het is niet moeilijk om vast te stellen of een reu een voorhuidontsteking heeft. Een blik op z'n geslachtsdeel is meestal voldoende om te weten hoe het ervoor staat. Bovendien verraadt de patiënt zich door een spoor van pusdruppeltjes achter te laten.
Behandeling: laat een natuurgeneeskundige voor dieren naar dit probleem kijken, omdat het vaak met de weerstand van de hond te maken heeft.
Teelbalkanker
Teelbalkanker komt bij ongeveer 1 op de 1000 (oudere) reuen voor. De teelbal neemt dan duidelijk in grootte toe, hetgeen goed zichtbaar is en gewoonlijk een reden is voor een bezoek aan de dierenarts. Een deel van reuen met teelbalkanker heeft ook hormonale stoornissen die zich kunnen uiten in een huidaandoening.
Castreren van de afwijkende teelbal is een simpele oplossing. Uitzaaiingen zijn in het eerste jaar vrij zeldzaam.
Bij de in de buik aanwezige bal is dit risico ongeveer 20-25x groter. Dit betekent dat 1 op de 40-50 reuen vroeg of later een tumor van de teelbal ontwikkelt. Omdat de teelbaltumor in de buik voor u als eigenaar niet zichtbaar is en dus veelal pas laat ontdekt wordt, betekent dit dat er in meer gevallen al een uitzaaiing zal zijn ten tijde van ontdekking. Daarnaast kan deze door de tumor mogelijk sterk vergrote teelbal ook andere buikklachten geven.
In het verleden was dit vergrootte risico op teelbalkanker altijd reden voor dierenartsen om te adviseren de binnenbal door middel van een buikoperatie te verwijderen. Omdat veel dierenartsen geen of weinig ervaring hebben met deze operatie heeft de operatie de naam moeilijk te zijn.
Met de opkomst van het echo onderzoek is het ook mogelijk door jaarlijkse onderzoek de ontwikkeling van teelbalkanker te onderzoeken op teelbalkanker
Andere complicaties
Een enkele keer blijkt een vrij in de buik liggende (vergrootte)teelbal om zichzelf te kunnen draaien waarbij deze zijn eigen bloedvat voorziening afknelt en enorm zwelt. Deze situatie is erg pijnlijk en geeft ernstige pijnklachten. De hond moet hier acuut operatief aan geholpen worden.
Conclusie/advies bij een niet ingedaalde bal
In verband met het risico op tumorvorming bij cryptorchidie is ons advies bij een niet-ingedaalde bal dan ook de volgende
- Indien castratie wenselijk is, deze door een dierenarts met voldoende chirurgische ervaring te laten uitvoeren.
- Indien u een castratie niet gewenst acht:
- de situatie regelmatige (jaarlijks) te laten controleren.
- de binnen bal preventief te laten verwijderen.